In ‘Wat zijn onbalanskosten? En waarom heb ik onbalanskosten?’ is ook al een rekenvoorbeeld gegeven. Dat was een rekenvoorbeeld van tegenvallende productie. Hieronder staat een rekenvoorbeeld van een overschot in Piet’s eigen productie, maar ook in die van Nederland.
Rekenvoorbeeld 2.
Piet heeft zonnepanelen op zijn schuur. Edmij voorspelt dat hij morgen tussen 12:00-13:00 10 kWh gaat verkopen. Daarom verkoopt Edmij 1 dag van tevoren (day-ahead) 10 kWh tussen 12:00-13:00 op de markt voor Piet. Op de dag zelf blijkt er veel meer zon te zijn tussen 12:00-13:00 dan voorspeld. Er wordt in heel Nederland meer geproduceerd dan verbruikt en dit verschil wordt zelfs zo hoog dat de prijs negatief wordt; de onbalanssurplusprijs wordt -0,20 euro/kWh. Meer zon betekent ook voor Piet meer productie, hij gaat tussen 12:00-13:00 11 kWh produceren. Zijn opbrengsten, in dit geval zijn onbalanskosten, voor zijn extra geleverde energie zijn daarom 1 kWh * -0,20 euro/kWh = -20 cent. Oftewel, extra kosten terwijl je méér produceert.
Nu komt Edmij met curtailment om de hoek kijken. Curtailen is eigenlijk niks anders dan je zonnepanelen uitzetten. De onbalansprijs wordt negatief en om 12:00 zet Edmij je zonnepanelen uit. Wat gebeurt er? In plaats van dat je te veel produceert zoals hierboven, produceer je nu te weinig (Er is 10 kWh verkocht, maar je produceert expres 0). Normaal moet je daarvoor betalen, maar omdat de prijs negatief is krijg je betaald. 10 kWh te weinig * -0,20 euro/kWh = 2 euro opbrengst.
Lét op! In alle gevallen heb je eerst day-ahead je energie verkocht. Hiervoor heb je dus ook day-ahead geld gekregen. In het laatste geval met curtailment ontvang je dus 2x geld. 1x op de day-ahead markt toen je het hebt verkocht. De 2e keer op de onbalansmarkt, door éxpres in onbalans te zijn.